Land van herkomst: Nederland

Geplaatst op

De zomervakantie staat voor de deur. Als ik terugkijk naar mijn jeugd gingen wij altijd met de auto op vakantie. Soms in eigen land, soms in het buitenland. En zoals zoveel gezinnen in de jaren 70 deden, namen we de aardappelen mee naar het buitenland. Wat de boer nu eenmaal niet kent dat eet hij niet. Dus in het buitenland aten we gewoon op zijn Hollands. Stukje vlees, aardappel, groente en een kuiltje jus. Voor de dagelijkse groente struinden we door de buitenlandse supermarkt. Mijn vader was altijd op zoek naar het Nederlandse product. Als keurmeester bij het UCB (later KCB) wist hij als geen ander dat het Nederlandse product van uitstekende kwaliteit was. Zeker in het buitenland want daar ging klasse 1 naar toe.

Het gros van de Nederlanders is de verbinding met de productie en waarde van het voedsel kwijt. We weten niet meer waar een product vandaan komt, hoe het geproduceerd wordt en wat daar voor nodig is. Het Nederlandse product is van top kwaliteit en onze boeren en tuinders weten dat op een heel duurzame wijze te realiseren. Neem de tomaat. Plagen worden aangepakt met biologische bestrijders, aardwarmte vervangt het gas en de hoeveelheid water die nodig is voor een kilo tomaat is minimaal. Nederlandse tuinders hebben maar 5 liter nodig. Ter vergelijk het gemiddelde waterverbruik voor een kilo tomaat in de wereld ligt op 213 liter.

Dick Hordijk, CEO van Agrifirm, sprak deze week op het eigen symposium de wens uit dat we elkaar over 15 jaar gaan aanspreken wanneer we niet duurzaam geproduceerd voedsel kopen waar we een eerlijke prijs voor betalen. Of andersom dat we een vervelend gevoel krijgen als we dit toch doen. Hij trok het vergelijk met alcohol consumptie en autorijden. De nieuwe norm is geen alcohol in het verkeer en we spreken elkaar daar nu op aan. Dat was 20 jaar geleden wel anders.

Om tot een nieuwe norm in voedselconsumptie te komen moet de consument en retail open staan voor het verhaal van de producent. Ik hoorde avonturier en beeldend kunstenaar Joost Konijn eens zeggen over zijn ontmoetingen met andere volken: “Omdat we elkaars taal niet spreken, raken we nooit uitgepraat”. Om elkaar goed te begrijpen moet je elkaar ontmoeten en het gesprek aan gaan. Daarom zijn evenementen zoals Kom in de Kas en Boerderijdagen (Campina) goede initiatieven. Maar daarmee zijn we er niet. Boeren en tuinders kunnen ook de consument opzoeken. Een goed voorbeeld is de aanwezigheid van telers op de Libelle Zomerweek. Voor de gehele keten is er werk aan de winkel om tot de nieuwe norm in voedselconsumptie te komen. De retail moet meer transparantie geven over de productiewijze en de producent beter belonen. Ook de overheid moet bijdragen in de nieuwe norm. Gezond voedsel leidt tot lagere zorgkosten. Daarmee loopt de toekomst van het voedsel en gezondheidszorg synchroon. En ja, duurzaam geproduceerd voedsel heeft een prijs. Een eerlijke prijs, waardoor de Nederlandse boeren en tuinders voorop kunnen blijven lopen in duurzame productie.en wij als consument ook trots kunnen zijn op deze sector. Wil je hier meer over weten? In mijn presentatie “Eat the Farm” ga ik dieper op dit onderwerp in.

Fijne zomervakantie en ga eens op bezoek bij een boer of tuinder. Ze vertellen je graag hun verhaal.

Meer informatie of mij uitnodigen, zie http://bisser-consult.nl/eat-the-farm/

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *